RIZIV-nomenclatuur

Hervorming RIZIV-nomenclatuur: nieuwe wetgeving wondzorg

Hervorming RIZIV-nomenclatuur resulteert in nieuwe wetgeving rond wondzorg

Sinds enkele jaren werkt men in de overeenkomstencommissie thuisverpleging aan een hervorming van de nomenclatuur wondzorg. Deze is eind oktober 2022 gepubliceerd in het staatsblad. Vanaf 1 december treedt de nieuwe nomenclatuur wondzorg in de thuisverpleging in werking.

Waarom een nieuwe nomenclatuur?

Het RIZIV startte de hervorming van deze wetgeving vanuit het oogpunt: een meer kwalitatieve en efficiëntere opvolging van wonde(n) bij patiënten in een nauwere samenwerking tussen patiënt, verpleegkundige en arts wat zich positief vertaalt zowel voor de patiënt, de professionelen als de maatschappij.

Welke items veranderen?

De hervorming van de nomenclatuur situeert zich binnen 4 categorieën:

1. Het inhoudelijke wondzorgdossier

2. Het voorschrift

3. De inhoud en toepassing van de nomenclatuurnummers

4. De opvolgingsflow van de wonde

Wat betekent de nieuwe nomenclatuur voor jou als arts?

Vanaf 1 december 2022 treedt de nieuwe nomenclatuur wondzorg in de thuisverpleging in werking. Deze nomenclatuur volgt de internationale regelgeving rond kwalitatieve wondzorg. Informatie-uitwisseling over de evolutie van de wonde(n) tussen de thuisverpleegkundige en de (behandelende) arts is hierin een belangrijk element.

Voorschriften & nomenclatuurnummers

  • Wondzorg is een B1-handeling.

Momenteel is er een voorschrift van de arts nodig voor wondzorg vanuit de ziekteverzekering, maar dat verplicht voorschrift valt op 1 december 2022 weg. Wondzorg is een B1-handeling en de verantwoordelijkheid ligt daar bij de verpleegkundige. Enkel voor B2-handelingen zoals hechtingen, wieken of drains verwijderen, en voor de gedelegeerde C-handeling: doorligwonden debrideren, is er om medico-legale redenen nog een voorschrift van de arts vereist.

Patiënten die een terugbetaling vanuit de ziekteverzekering kunnen krijgen voor verbandmateriaal voor de verzorging van chronische wonden hebben wél nog steeds een voorschrift nodig van een arts ikv het verbandmateriaal. Meer informatie over de terugbetaling van actieve verbandmiddelen om chronische wonden te verzorgen vind je hier.

Opvolging wondzorg

  • Meldingsplicht bij elke opstart van wond- of stomazorg

De thuisverpleegkundige meldt – als verplichting vanuit de ziekteverzekering – elke start van de behandeling van wond- of niet-geheelde stomazorg elektronisch aan de betrokken arts(en) en zorgt ervoor dat de arts op de hoogte blijft en zodoende de evolutie van de wondzorg kan opvolgen. Deze verplichte melding volgt een uitgeschreven flow bepaald in de wetgeving. Bijvoorbeeld, een eenmalige verlenging van 7 dagen bij de eenvoudige wondzorg (na 14 dagen) moet gemeld worden aan de arts. Het is dus zeker niet zo dat de arts niet meer betrokken is bij de wondzorg omdat een voorschrift van een arts voor de ziekteverzekering niet meer verplicht is ikv een B1-handeling, maar vermits communicatie en opvolging door de arts wel belangrijk blijft, is informatiedeling noodzakelijk via beveiligde tools en in het verpleegdossier.

  • Foto van de wonde(n) in dossier ter opvolging

Voor een goede opvolging van de evolutie van de wondzorg neemt de verpleegkundige – als verplichting vanuit de ziekteverzekering – op bepaalde tijdstippen tijdens de behandeling een foto van de wonde of niet geheelde stoma. Op die manier kunnen we efficiënt samenwerken en kan de betrokken arts vanop afstand de evolutie volgen en advies geven. Zo verbeteren we de kwaliteit van de zorg.

  • Arts of referentieverpleegkundige wondzorg volgt mee op en geeft advies

Binnen de eerste zes weken van de wondzorg zal de vaste verpleegkundige binnen vastgestelde tijdstippen de hulp inroepen van een opgeleide referentieverpleegkundige wondzorg of de behandelende arts (het advies van de arts kan mondeling gegeven worden).

Afhankelijk van de evolutie van de wonde(n) herhalen we dat bezoek minimaal om de zes weken. De vaste verpleegkundige of de arts kan mee aanwezig zijn tijdens het bezoek en zo samen met de referentieverpleegkundige wondzorg het wondbehandelplan bespreken. De referentieverpleegkundige wondzorg, steeds iemand anders dan de vaste verpleegkundige, bezorgt na het bezoek een kopie van het verslag over de evolutie van de wonde aan de betrokken arts, dit wordt schriftelijk of elektronisch ter beschikking gesteld door de referentieverpleegkundige wondzorg