Compressietherapie, ingewikkeld of niet?

14 15
Thuis in pathologie
WAT IS CHRONISCHE
NIERINSUFFICIËNTIE?
Wanneer de nieren gedurende
langere tijd minder functioneren,
is er sprake van chronische nierinsufficiëntie
(CNI). In dit geval houdt
de nierschade langer dan drie
maanden aan en tast ze de functie
en/of structuur van de nier(en) aan.
Op basis van bloed- en urineonderzoek
zal de behandelend arts
een diagnose stellen. Indien nodig,
volgen er bijkomende onderzoeken
zoals een echografie.
WERKING EN FUNCTIE
VAN DE NIEREN
Ieder gezond persoon heeft twee
nieren. Ze bevinden zich vlak onder
het middenrif. De nier is een boonvormig
orgaan. Eén bloedvat voert
zuurstofrijk bloed aan, een ander
voert het bloed af.
Elke nier bestaat uit ongeveer een
miljoen kleine filters (nefronen) die
het bloed continu zuiveren. Afvalstoffen
en overtollig vocht worden
via het bloed uit het lichaam
onttrokken en omgezet in urine. Via
de nierbuisjes en nierkelk wordt de
urine afgevoerd naar de urineleider
en komt die in de blaas terecht. De
nieren onderhouden de vochtbalans,
maar hebben nog andere
functies, zoals het evenwicht van
chemische stoffen in het bloed
behouden, vitamine D activeren,
hormonen produceren en de
bloeddruk regelen.
Bij CNI ontstaat er een heel complexe,
onevenwichtige situatie
waarbij de nieren hun filterende
functie verliezen. Hierdoor stapelen
de afvalstoffen zich op in het bloed
en is er geen normale vochtafdrijving
meer. Dit leidt onder andere
tot:
– een stijging van het kalium in het
bloed met mogelijks hartritmestoornissen
als gevolg;
– anemie of bloedarmoede;
– verzuring van het bloed;
– wijziging in concentratie van
calcium, vitamine D en fosfaat
met spierpijn en osteoporose als
gevolg;
– het verlies van eiwitten in de
urine met oedeem als gevolg.
OORZAKEN
De meest voorkomende oorzaken
van CNI zijn:
– diabetes;
– hoge bloeddruk, vaatziekten,
bloedvatproblemen;
– ontsteking van de nierfilters;
– nierstenen;
– bijwerking van bepaalde geneesmiddelen;
– afsluiting van de urinewegen (bv.
bij een vergrote prostaat);
– chronische infecties;
– erfelijke nierziekten.
Auteur: Camille Behaeghe, Expert Thuisverpleging i-mens
Chronische
nierinsufficiëntie
rechternier
rechter nierader
urineleider
blaas
urinebuis
rechter nierslagader
linker nierslagader
linker nierader
linkerrnier

16 17
Thuis in pathologie
STADIA
CNI evolueert in stadia. Die worden
bepaald op basis van de geschatte
glomerulaire filtratieratio (GFR).
Stadium 3 wordt opgedeeld in twee
categorieën.
ZORGTRAJECT CNI
Sinds 2009 bestaat er een Zorgtraject
Chronische Nierinsufficiëntie. Dat
zorgtraject coördineert de aanpak,
behandeling en opvolging van
CNI-patiënten. Het start vanuit een samenwerking
tussen drie partijen: de
patiënt, de huisarts en de specialist.
Voor aanvang ondertekenen ze een
zorgtrajectcontract.
Wie komt in aanmerking voor het
zorgtraject?
CNI-patiënten die voldoen aan alle
onderstaande medische én niet-medische
voorwaarden.
Stadia van CNI GFR-waarde
Stadium 1: normaal > 90 ml/min
Stadium 2: mild 60-89 ml/min
Stadium 3A: matig 45-59 ml/min
Stadium 3B: matig 30-44 ml/min
Stadium 4: zwaar 15-29 ml/min
Stadium 5: eindstadium < 15 ml/min
Medische voorwaarden Niet-medische voorwaarden
Ouder dan 18 jaar Aanwezigheid van een ondertekend
zorgtrajectcontract
Nog geen dialyse gehad Aanwezigheid van een globaal
medisch dossier (GMD) bij de
huisarts
Nog geen transplantatie ondergaan Minstens twee raadplegingen
per jaar bij de huisarts
In staat zijn om op raadpleging te gaan Minstens één raadpleging per
jaar bij de specialist
In stadium 3B, 4 of 5 verkeren
(tweemaal bepaald d.m.v. een bloedanalyse)
en/of een proteïnurie van meer dan 1g/dag hebben
(tweemaal bepaald d.m.v. een urineonderzoek)
levensbedreigend wordt (minder
dan 10-15%), start nierfunctievervangende
therapie.
Er zijn vier soorten therapie mogelijk.
Hemodialyse en peritoneale
dialyse vervangen de nierfunctie
nooit volledig, waardoor aangepaste
voeding en medicatie nog
steeds nodig zijn.
(1) Hemodialyse gebeurt in de
meeste gevallen in het ziekenhuis,
alhoewel sommige universitaire
ziekenhuizen dit meer
en meer thuis laten doorgaan.
Hierbij worden een kunstnier
en een machine gebruikt om
de afvalstoffen uit het bloed te
verwijderen. De patiënt krijgt
gemiddeld driemaal per week
een behandeling van 3 tot 4
uren.
(2) Peritoneale dialyse (PD) vindt
thuis plaats en wordt in het
ziekenhuis ambulant opgevolgd.
Via een katheter in de
buik wordt dialysaat in de
buikholte gebracht dat enkele
uren ter plaatse blijft. Het
buikvlies fungeert als filter om
de afvalstoffen uit het lichaam te
verwijderen. Afhankelijk van de
patiëntsituatie, kan PD continu
gebeuren (hele dag door) of ’s
nachts.
(3) Bij een niertransplantatie
ontvangt de patiënt een nier
van een andere, gezonde
persoon (donor).
(4) Palliatieve zorg is een vrije
keuze van de patiënt of kan opgestart
worden op advies van
de behandelend arts. Hierbij
wordt geen behandeling meer
opgestart en ligt de focus op
het verlichten van de klachten.
IMPACT OP HET WELBEVINDEN
Ongeacht de soort behandeling
heeft CNI een onmiskenbare
invloed op het psychosociaal
welbevinden van de patiënt. Die
volgt vaak een heel strikt dieet en
elke behandeling vraagt een grote
tijdsinvestering. Deelnemen aan
sociale activiteiten (al dan niet buitenshuis)
is daardoor moeilijk. De
patiënt heeft ook vele, vaak intensieve
contacten met verschillende
hulpverleners. Daardoor kan hij het
gevoel hebben dat hij de controle
op zijn eigen leven kwijt is.
ROL VAN DE THUISVERPLEEGKUNDIGE
De zorg voor patiënten met CNI
situeert zich grotendeels binnen
de tweedelijnszorg. Toch kan jij
als thuisverpleegkundige ook iets
betekenen voor je patiënt.
Maak het onderwerp bespreekbaar
en toon zowel verbaal als non-verbaal
dat je interesse hebt en echt
luistert. Identificeer de behoeften
van je patiënt en help hem waar
nodig. Patiënten met CNI behouden
graag hun zelfstandigheid.
Ondersteun hen daarin.
Daarnaast kan je als thuisverpleegkundige
het belang van therapietrouw
benadrukken. Denk dan aan
de correcte inname van medicatie,
juist (op)volgen van het dieet, toepassen
van een gezonde levensstijl,
… Noteer observaties en afspraken
steeds consequent en correct in
het verpleegdossier. En communiceer
voldoende met de huisarts
en/of behandelend arts.
Bibliografie
Schipper, K., Nierse, C., Hené, R., E., v. Z., van de Griendt, J., & Abma, T. (2010).
Leven met een nierziekte: Ervaringen van nierpatiënten en hun naasten.
Den Haag: Lemma.
www.gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen
www.vitaz.be
www.azsintlucas.be
www.uzgent.be
www.riziv.fgov.be/nl/themas/zorgkwaliteit/Paginas/Zorgtrajecten.aspx
www.zorgtraject.be
www.vlaamsenefrologischedietisten.be/hemodialyse/
Welke voordelen biedt een
CNI-zorgtraject?
De patiënt krijgt:
• een volledige terugbetaling van
alle raadplegingen bij de huisarts
en specialist;
• een persoonlijk zorgplan met alle
nodige informatie om de ziekte zo
goed mogelijk aan te pakken;
• toegang tot specifiek materiaal en
raadplegingen bij andere disciplines
(diëtist, diabeteseducator,
podoloog, …);
• een forfaitaire tegemoetkoming
voor een gevalideerde bloeddrukmeter
(op voorschrift).
BEHANDELING
CNI kan niet genezen worden.
Nierschade kan niet teruggedraaid
worden. De bedoeling van de
behandeling is dus om de nieren in
een zo goed mogelijke conditie te
houden.
Minder-invasieve behandelingen
– Observatie en controle van de
bloeddruk. Wanneer die hoger
dan 140/90 mmHg is, wordt in
de meeste gevallen gestart met
bloeddrukverlagende medicatie.
– Medicatie vermijden die de nieren
belast, zoals bepaalde pijnstillende
en ontstekingsremmende geneesmiddelen
(NSAID’s zoals Voltaren,
Brufen, …). Bepaalde andere medicatie
in dosis aanpassen.
– Een specifiek dieet volgen, zoals
minder zout, beperkte vochtinname,
aanpassing in het gebruik van
bepaalde voedingsmiddelen,

De toegepaste maatregelen zijn
eigen aan de patiëntsituatie. Ze
worden bepaald door de behandelend
arts en andere zorgverleners
binnen het zorgtraject (bv. huisarts,
diëtist, …).
Nierfunctievervangende therapie
Pas wanneer de klachten aanwezig
blijven én de nierinsufficiëntie

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.