Hoog-risico medicatie bij thuiswonende ouderen

6 7
Thuis in verpleegkundige technieken
Hoog-risico medicatie bij
thuiswonende ouderen:
wat gebeurt er na ontslag
uit het ziekenhuis?
Tijdens een ziekenhuisopname
staan zorgverleners meestal in
voor het medicatiemanagement
van patiënten. Na hun ontslag
uit het ziekenhuis, moeten
patiënten hun voorgeschreven
medicatie thuis echter zelf
verder beheren. Een gebrek aan
vaardigheden om dit te doen,
kan leiden tot het falen van
geneesmiddelentherapie,
lage therapietrouw en
medicatiefouten.
Patiënten met polyfarmacie
lopen een hoger risico op
problemen met medicatiebeheer,
omwille van het grotere
aantal voorgeschreven geneesmiddelen
en het complexere
medicatieschema.
Dit artikel schept meer duidelijkheid
over hoog-risico
medicatie (HRM) bij thuiswonende
oudere patiënten met
polyfarmacie, hoe vaak deze
geneesmiddelen voorkomen,
en welke rol de thuisverpleegkundige
hierin speelt.
Auteurs:
Irina Dumitrescu, Verpleegkundig
stafmedewerker Wit-Gele Kruis van
Vlaanderen en vrijwillig onderzoeksmedewerker
NuPhaC UAntwerpen,
Laura Mortelmans, onderzoeker NuPhaC
UAntwerpen, Minne Casteels, professor
KU Leuven, Kristel De Vliegher, diensthoofd
verpleegkundig departement
Wit-Gele Kruis van Vlaanderen
en Tinne Dilles, professor UAntwerpen.
“1 op 2 oudere patiënten
met polyfarmacie voelt zich
onvoldoende voorbereid
om zelf medicatie te
beheren na ontslag uit
het ziekenhuis„

8 9
Thuis in verpleegkundige technieken
HOOG-RISICO MEDICATIE
IN DE THUISZORG
HRM is de verzamelnaam voor
geneesmiddelen met een verhoogd
risico op schade bij de patiënt.
Onder deze schade verstaan we
bijvoorbeeld valincidenten en
hospitalisaties, maar ook kwetsbaarheid
en achteruitgang in lichamelijke
functies. De schade kan zowel bij
verkeerd als bij normaal gebruik
van het geneesmiddel optreden
(Dumitrescu et al., 2020).
In 2020 stelde een expertenpanel
een niet-limitatieve lijst op van de
belangrijkste HRM in de thuiszorg.
Daarop stonden deze geneesmiddelen:
antiaritmica, anticoagulantia,
antipsychotica, chemotherapeutische
middelen, hypnotica en
sedativa, immunosuppressiva,
insuline, opioïden, orale hypoglycemische
middelen, carbamazepine,
digoxine, duoplaatjes therapie
(acetylsalicylzuur + clopidogrel),
fenytoïne, lithium en methotrexaat
(Dumitrescu et al., 2020).
ONDERZOEK NAAR
MEDICATIEMANAGEMENT
Recent onderzoek van de
UAntwerpen bracht het medicatiezelfmanagement
van 400 oudere
patiënten met polyfarmacie in kaart
na hun ontslag uit het ziekenhuis.
Patiënten uit twaalf algemene
ziekenhuizen in Vlaanderen werden
bevraagd. Ze waren minstens 75 jaar
en namen vijf of meer geneesmiddelen
(polyfarmacie). Onderzoekers
vroegen hen naar hun medicatiebeheer,
zowel bij het ziekenhuisontslag
als enkele dagen later tijdens een
huisbezoek (Mortelmans et al., 2021).
Deze studie is in detail beschreven in
een gepubliceerd artikel dat je hier
gratis kan lezen:
De patiënten
De ondervraagde patiënten hadden
een gemiddelde leeftijd van 82 jaar en
namen, bij ontslag, gemiddeld negen
verschillende geneesmiddelen. Meer
dan de helft van de patiënten (62%)
had hulp nodig om thuis te kunnen
blijven wonen. 70% gaf aan dat zij
na het ontslag alle geneesmiddelen
thuis volledig zelf zouden beheren,
27% kreeg hulp bij het klaarzetten en
3% kreeg hulp bij het klaarmaken én
toedienen van de geneesmiddelen.
De opvallendste resultaten
• 1 op 2 patiënten met polyfarmacie gaf
aan zich onvoldoende voorbereid te
voelen om zelf medicatie te beheren
na ontslag uit het ziekenhuis. 74% gaf
aan dat er bij het ontslag geen gesprek
geweest was over het geneesmiddelenbeheer
in de thuissituatie.
• Twee tot vijf dagen na ontslag stopte
ongeveer 1 op 4 patiënten vroegtijdig
met sommige geneesmiddelen en
veranderde deze groep de manier van
geneesmiddeleninname op basis van
eigen kennis en ervaring.
• Volgens de studie nam 8 op 10 patiënten
minstens één HRM. Gemiddeld
namen ze 1,5 HRM. Patiënten die HRM
innamen, waren zich daar vaak niet
bewust van: 1 op 2 patiënten dacht van
zichzelf dat ze geen geneesmiddelen
innamen met een hoger risico op
schade. Slechts 12,5% van de patiënten
schatte het risico op schade bij dit
type geneesmiddel hoger in. Tussen
de patiënten die HRM namen en de
patiënten die geen HRM namen, was
er geen verschil op te merken wat hun
inschatting van het risico op schade
betreft.
• Onderzoekers vroegen aan de
patiënten ook welke van hun geneesmiddelen
zij inschatten als HRM. In
totaal benoemden 38 patiënten 47
geneesmiddelen als HRM. Slechts 32%
van deze geneesmiddelen werden
echter als HRM beschouwd door de
definitie in de studie, namelijk: chemotherapie,
Eliquis, de insulines Humalog
en Insuman, Marcoumar, Marevan,
Pradaxa, Xanax en Xarelto. De 50 patiënten
die deze geneesmiddelen als
HRM benoemen, deden dit omdat ze
in de bijsluiter gelezen hadden dat ernstige
bijwerkingen mogelijk zijn, omdat
hun huisarts of thuisverpleegkundige
hen gewaarschuwd had voor ernstige
bijwerkingen, omdat hun huisarts of
verpleegkundige hen gewaarschuwd
had dat ze extra voorzichtig moesten
omgaan met deze geneesmiddelen,
omdat ze extra richtlijnen hadden
ontvangen over deze geneesmiddelen
of omdat ze gewaarschuwd werden
door kennissen of familie.
TEKORTKOMINGEN IN
MEDICATIEMANAGEMENT
Na ziekenhuisontslag ondervonden
patiënten gemiddeld vier verschillende
problemen bij het beheren van hun
geneesmiddelen:
1. Een gebrek aan kennis van medicatie
(vaakst genoemd).
2. Problemen bij het ophalen van
geneesmiddelen in de apotheek
(eerder beperkt).
3. Problemen in de vaardigheden om
geneesmiddelen in te nemen (eerder
beperkt).
4. Hoe meer geneesmiddelen een
patiënt nam én indien het medicatiebeheer
tijdens de ziekenhuisopname
door een zorgverlener gebeurde
in plaats van door de patiënt zelf,
hoe hoger het risico dat de patiënt
medicatiezelfmanagementproblemen
ervaarde na ontslag uit het ziekenhuis.
Uit het onderzoek blijkt dat het cruciaal
is om problemen met medicatiebeheer
vóór het ziekenhuisontslag op te sporen
en aan te pakken, zodat het medicatiegebruik
thuis veilig kan gebeuren.
Zorgverleners kunnen patiënten in het
ziekenhuis beter voorbereiden op zelfmanagement
van hun medicatie en hen
hierbij ondersteunen. Het belang van
een goede overdracht tussen tweede
en eerste lijn dringt zich op.
8 op 10 patiënten die HRM namen,
ervaarden geen nevenwerkingen na het
innemen van hun geneesmiddelen. Wat
het ervaren van nevenwerkingen betreft,
kon er geen verband aangetoond
worden tussen de groep patiënten met
en zonder HRM. Daarnaast werd er ook
geen verband opgemerkt tussen het
aantal HRM dat de patiënten innamen
en de mate van kennis die ze rapporteerden
(weten welk geneesmiddelen
ze nemen, het tijdstip van inname, de
toedieningswijze en de dosis van het
geneesmiddel, de indicatie voor het
geneesmiddelengebruik). De studie
kon ook geen verband aantonen tussen
het aantal HRM dat een geriatrische
patiënt inneemt en de mate waarin hij bij
ontslag voorbereid wordt op medicatiebeheer
thuis.
HOE KAN JIJ ALS THUISVERPLEEGKUNDIGE
HELPEN?
HRM komen veel voor bij thuiswonende
geriatrische patiënten. Deze geneesmiddelen
zijn echter niet onschuldig.
Ze kunnen schade berokkenen.
Als thuisverpleegkundige heb je een
cruciale rol in het observeren en
herkennen van bijwerkingen bij de
patiënt. Communiceer die observaties
tijdig door naar de behandelende arts.
Veel patiënten hebben een gebrek
aan kennis wat hun medicatie betreft.
Educatie van de patiënt, de therapietrouw
van de patiënt monitoren en het
effect van de therapie opvolgen, zijn
eveneens belangrijke taken voor jou als
thuisverpleegkundige.
Hoe meer geneesmiddelen iemand
neemt, hoe hoger het risico dat hij
na zijn ziekenhuisontslag problemen
ondervindt bij het zelfmanagement van
zijn medicatie. Een goede voorbereiding
op het ontslag en een gedetailleerde
overdracht tussen tweede en eerste
lijn kan hier een oplossing voor zijn.
Referenties
– Dumitrescu, I., Casteels, M., De Vliegher,
K. & Dilles, T., 2020. High-risk medication
in community care: a scoping
review. European Journal of Clinical
Pharmacology, 76(5), pp. 623-638.
– Dumitrescu, I. et al., 2022. High-risk
medication in home care nursing: a
Delphi study. Journal of Patient Safety,
pp. 1-9.
– Mortelmans, L., De Baetselier, E.,
Goossens, E. & Dilles, T., 2021. What
Happens after Hospital Discharge?
Deficiencies in Medication
Management Encountered by Geriatric
Patients with Polypharmacy. Int. J.
Environ. Res. Public Health, pp. 1-16.
“8 op 10 oudere
patiënten met
polyfarmacie
neemt minstens
één hoog-risico
geneesmiddel„

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.