Ingrid en Els: ‘We hebben maar een half woord nodig’

Ingrid en Els:
‘We hebben maar een
half woord nodig’ Els werkt al acht jaar als verpleegkundige
bij i-mens. Ze doet haar job met hart en ziel.
Al vanaf dag één gaat ze langs bij Ingrid,
een patiënte van 64 jaar die rond haar 27ste
verlamd raakte door een verkeersongeluk.
Na jaren intensieve verzorging, smeedden ze
een hechte band en kennen ze elkaar door en
door. Ook Els haar praktijkervaring nam toe.
Daardoor voelt ze vandaag als geen ander
aan hoe ze Ingrid het best kan ondersteunen
bij haar dagelijkse routines. Een aanvoelen dat
je niet zomaar op de schoolbanken leert. Samen met haar collega’s vormt Els
een equipe die Ingrid twee keer
per dag verzorgt. ‘De ochtendzorg
is vrij intensief en duurt vaak 1,5 uur’,
vertelt Els. Ze haalt Ingrid uit bed
en helpt haar bij het wassen. Ze
ontfermt zich over de blaassondage
en -spoeling en de wondverzorging.
Ingrid heeft al enige tijd een
decubituswonde ter hoogte van de
stuit. Een dagelijkse wondverzorging
en opvolging is daarom een
absolute must.
Wanneer Ingrid is aangekleed,
helpt Els haar met behulp van de
tillift in de rolstoel en brengt ze
haar prothesen aan. Zo is Ingrid
helemaal klaar om aan de dag te
beginnen. ‘Als ancien weet ik heel
goed wat er moet gebeuren en
hoe Ingrid zich het meest comfortabel
voelt. Dat is heel fijn voor ons
allebei’, vertelt Els.
AANDACHT VOOR
DE KLEINSTE DETAILS
‘De avondzorg duurt meestal
minder lang. Dan maak ik Ingrid
klaar voor de nacht: een slaapkleed
aandoen, wondzorg uitvoeren,
sonderen en zorgen dat ze comfortabel
ligt in bed.’ Soms geeft
Ingrid heel specifieke instructies –
‘niet te veel naar links, niet te veel
naar rechts’ – en dat heeft allemaal
een reden. ‘Als ik niet comfortabel
lig, komt mijn nachtrust in het
gedrang’, verduidelijkt Ingrid, ‘en
het verhoogt het risico op nieuwe
doorligwonden.’ Daarnaast staan
er tijdens de avondzorg ook een
aantal praktische zaken op het programma.
De batterij van de rolstoel
opladen, bijvoorbeeld, zodat Ingrid
zich de volgende dag weer vlot
kan verplaatsen.
Als verpleegkundige moet Els
steeds aandacht hebben voor de
kleinste details, want een vergetelheid
kan meteen een effect hebben
op Ingrid haar gezondheid. ‘Els
kent me door en door en verzorgt
me al heel lang. Bij haar voel ik me
veilig en goed.’
PUZZELEN MET ZORGTIJD
‘Voor mij is het erg belangrijk dat
de verpleging mooi op tijd komt.
‘s Morgens tussen 8 en 9 uur en ’s
avonds tussen 18 en 19 uur’, vertelt
Ingrid. ‘Als die dagelijkse routine
niet strikt wordt nageleefd en ik
bijvoorbeeld pas om 10 uur kan
ontbijten, dan loopt, naast mijn strikt
medicatieschema, ook de rest van
de dag in het honderd.’ Ook Els is
zich daar heel erg van bewust. ‘Het is soms een echte puzzel om de
ronde efficiënt te organiseren. Je
moet echt rekening houden met de
duurtijd van de zorg bij alle patiënten.
Gelukkig wordt de organisatie
van de rondes regelmatig opnieuw
geëvalueerd, samen met onze equipe
en de praktijkmentor.’
KLEINE GELUKJES
Ondanks dat Ingrid slechts één
kant van haar lichaam kan bewegen,
heeft ze leren leven met haar
beperking en leren genieten van
de dingen die wél nog kunnen. Ze
woont heel graag in haar huidige
woning en houdt ervan om taart
te bakken, het liefste met crème au
beurre. Ze onderhoudt met veel
liefde haar moes- en kruidentuintje.
Dat staat op een hoogte waar ze
gemakkelijk met de rolstoel aankan.
Zelfs de hongerige ezels van de
buren brengt ze regelmatig wortels.
Elk jaar probeert Ingrid ook een
vakantie in te plannen. Dan gaat ze
met de familie voor enkele dagen
naar haar vaste stek in Oostende.
Ze geniet er van de frisse zeelucht
en het weidse zicht op zee. Ook uit
het contact met haar kleinkinderen
put ze veel energie. Al die kleine
gelukjes geven haar de moed om
door te gaan.
MEER DAN ALLEEN VERPLEGING
Els gaat al vanaf haar eerste werkdag
langs bij Ingrid. Na al die jaren
kennen ze elkaar door en door. Ze
hebben maar een half woord nodig
om elkaar te begrijpen. ‘Dat was in
het begin zeker niet zo’, vertelt Els.
‘Je moet elkaar leren aanvoelen en
het is zoeken naar de juiste aanpak.’
Ondertussen is Els zo geroutineerd
met de verzorging bij Ingrid, dat ze
samen ook meer tijd hebben om
eens over iets anders te babbelen
dan enkel over de verzorging. ‘Na
een tijdje weet je zo goed wat je
moet doen en in welke volgorde
en in welk tempo, dat je niet meer
louter met de verzorging bezig
bent, maar met elkaar als mens. Op
die manier creëer je een vertrouwensband
die de relatie patiënt-verpleegkundige
helemaal overstijgt.
En net dat maakt deze momenten
zo waardevol.’
“Bij Els voel ik me
veilig en goed „
IN GOEDE EN
KWADE DAGEN
Als jonge vrouw was Ingrid een
echte atlete. Ze deed intensief aan
karate en trainde zelfs mee met de
nationale ploeg. Voor haar carrière
koos ze een andere richting. Op
haar 25ste maakte ze haar kinderdroom
waar: ze opende haar eigen
tearoom, vlak bij het Stationsplein in
Lokeren. Ze serveerde er broodjes,
pannenkoeken, spaghetti en alles
wat lekker is. Het leven lachte haar
toe en de zaken gingen goed.
Na twee jaar sloeg het noodlot toe.
Ingrid had een zwaar verkeersongeval
met zeer ernstige gevolgen:
een gebroken rug en een verlamd
onderlichaam. In het begin had ze
nog gevoel in beide armen, maar
na complicaties in het ziekenhuis
kreeg ze hemiplegie en was de linkerzijde
van haar lichaam volledig
verlamd. Ingrid besefte dat ze voor
de rest van haar leven rolstoelgebonden
zou zijn. Niets zou nog
hetzelfde zijn.
Het herstel was zwaar. Na haar
ongeval verbleef Ingrid meer
dan twee jaar in verschillende
ziekenhuizen en revalidatiecentra.
Ondertussen bouwde haar man,
Rudy, het huis waar ze nu nog
steeds samenwonen. Hij maakte
een maquette van hun toekomstige
woning en hield Ingrid nauwgezet
op de hoogte van alle vorderingen.
Als hij haar ging bezoeken in het
ziekenhuis, had hij vaak staaltjes
mee – van de steen voor de living,
of de kleur van de slaapkamer. De
grote liefde tussen Rudy en Ingrid
werd bezegeld met een huwelijk in
het ziekenhuis, in het bijzijn van de
dokters en verpleging.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.